Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [28]Daarom maakten de Joden van de dorpen, die in de dorpsteden woonden, den veertienden dag der maand Adar ter vreugde en maaltijden, en een [30]vrolijken dag, en der zending van [31]delen [32]aan elkander. 28. Te weten, vanwege de victorie, die zij op dien dag over hun vijanden verkregen hadden. 29. Zie Deut.16:11,14; Neh.8:10,11. 30. Hebreeuws, goeden. 31. Of, gerechten; te weten, tafelgerechten. Zie 1 Sam.1:4,5; Neh.8:11,13. 32. Hebreeuws, de man aan zijn naasten.